Buitensporige bewondering heb ik voor de mensen in de zorg. Een bezieling, die kan tellen! Ik weet ook dat dokters en chirurgen heel wat uurkes kloppen voor hun passie. Toch kan ik ook fel uithalen als een expert onzorgvuldig oordeelt. Verdomme!
Ziekenhuisperikelen
Ja, ik heb al in het ‘witte huis’ mogen liggen. Longontsteking heeft me jaren geleden geveld. En toen ben ik top behandeld (door vriendin Inge!). En ja, ik heb verdomme snertervaringen gehad. Zowel met mijn mama als mijn papa, die beiden in het ziekenhuis overleden. Maar dat laat ik nog even aan de kant. Ik heb een héél verse ondervinding.
Wolkje
Begin januari verscheen een ‘wolkje’ in mijn oog. Precies een vette vinger op een bril. Een wazig stukje. Vervelend. Omdat ik heel myoop ben, bewaak ik mijn ogen als een pitbull. Als ik een oogonsteking heb, ga dan uit mijn weg. Dan verander ik in een bitch in overdrive. Dus mijn ‘nieuwjaarsgeschenk’ spoorde mij aan om M.E.T.E.E.N. naar een oogarts te spurten. Flink!
Oogkliniek
In Antwerpen kende ik niet meteen een oogarts, dus de oogkliniek AZ Monica klonk gewichtig.
Mijn lieve man en tram 24 begeleidden me naar de oogkliniek, waar 3 (drie!) receptionistes de reserveringen en betalingen afhandelen (50 euro per visite – kroket!). De oogarts ondervroeg me redelijk kortaf, liet de gekende letters lezen en druppelde een prikkend goedje in mijn oog. “Een kwartiertje naar de wachtzaal aub.”Kort van stof
Ik knipper met mijn oog en kijk Dirk schreiend aan: “Nu snap ik waarom dat kindje daarnet zo weende. De mama verweet haar ongeduldig: ‘Schatje, het was maar één druppeltje’. Ik wil haar oog ook eens druppelen, dan zal ze ook bleiten.” Dirk gromt: “Hmmmm…. Amai, veel informatie krijg je hier niet. En de Spiritus is kort van stof.” Ik knik. De deur zwaait open en met haar hoofd maakt ze kenbaar dat ik naar binnen moet.
Een wolkje dus
Zonder woorden moet ik terug aan het apparaat, plant ze een glaasje op mijn verdoofde oog en onderzoekt ze een tiental minuten mijn oog. Daarna floept het licht terug aan: “Je hebt een wolkje in jouw oog. Dat is losgekomen oogvocht en dat klit samen. Binnen een paar dagen verdwijnt dit automatisch. Normaliter gebeurt dit bij mensen tussen 50 en 60 jaar, maar bij u wat vroeger. Kom toch binnen 3 weken terug op controle.” Ik grijns naar Dirk.
Op controle
Na 3 weken ga ik braafjes op controle met nog steeds het halsstarrig wolkje en dezelfde procedure. ‘Mevrouw, u heeft waarschijnlijk een stevige ooggel. Dat gaat écht wegtrekken. Ik zie nergens een scheurtje, maar ik raad toch aan binnen een 5-tal maanden terug te komen. Dan kunnen we eventueel uw oog laseren (i.e. vastzetten van het netvlies). Mocht u toch flitsen zien, komt u dan meteen terug.‘ Zover de uitleg. Waarom google ik dan niet? Verdomme!
De halvemaan
Februari betekent schilderen, renoveren, verhuizen. Hectisch dus! Op een maandagavond lig ik uitgeteld in de zetel. “Zou dat… een lichtflits zijn?” denk ik angstig “Of was dat de TV? Hmmm, toch maar een afspraak maken.” Dinsdag heb ik meer rondzwevende wolkjes (niks te flitsen). “Ofwel gaat mijn wolkje nu weg ofwel krijgt hij gezelschap…” knipoog ik (met mijn rechteroog) naar Dirk.
Woensdag krijg ik een onderaan een donkere halvemaan, waardoor mijn zicht een stuk wegvalt. Holy shit! Ik bel meteen en kan ofwel vandaag om 11 uur (lukt niet, we zitten bij de notaris) ofwel morgen om 9 uur. Oef… Na onze afspraak bij de notaris klussen we verder in onze studio. En in de vroege namiddag sta ik plots te huilen:
De urgentiedokter
We mogen meteen binnen in de oogkliniek. De assistentes meten van elke patiënt de ogen en druk. “Tiens,” zegt het wichtje met een glittertrui “mijn machien kan uw oog niet meten.” Ik sneer: “Waarschijnlijk omdat ik niks zie.”
Dokter Van den Hurk – pas in dienst – onderzoekt mijn oog grondig mét extra echografie. Daarna krijg ik mijn gevreesde uitgebreide uitleg over netvliesloslating en eindigt hij: “Mevrouw, afhankelijk of uw gele vlek is losgekomen, kunnen we vandaag of morgen opereren.” Het duizelt me even en ik denk dat hij het figuurlijk bedoelt ‘vandaag of morgen’. Niets is minder waar. Hij vervolgt: “Vandaag zal moeilijk zijn” (het is ondertussen 17H30), maar u kan morgen in het Middelheim terecht. Ik heb al geboekt.” Slik!
Aanmelden maar!
Om 10 uur melden we ons aan bij de opnamebalie met onze administratie. ‘Oei, u staat niet in ons systeem.‘ We leggen geduldig uit dat de oogkliniek voor ons gisteravond heeft geboekt. ‘Aha, dan moet u eerst naar de raadpleging boven en die verwijzen u dan terug naar ons.‘ Dirk begint geërgerd luid te declameren over efficiëntie en tijd… ‘Zo gaat het hier altijd meneer.‘ Dus braafjes stappen we hand-in-hand naar de raadpleging van de oogheelkunde. Daar meet een ander wichtje mijn oog en druk. “Ola, het apparaat blijft hangen.” Ik zucht:
“Neenee, ’t blijft hangen. Ja, ik kan het niet meten. Tiens.”Hoe spoed is spoed?
Na onderzoeken door 2 oogchirurgen (jawel) verwijst de laatste me door naar een derde chirurg. “U mag na de ingreep straks naar huis.” “Maar is een overnachting niet beter i.v.m. de onkosten? We hebben DKV.” antwoordt mijn man. “De chirurg knikt: “Geen probleem, we maken er een overnachting van. U moet u trouwens morgenochtend toch terug hier aanmelden voor controle.”
Met deze goedkeuring mag ik bij de secretaresse de documenten afhalen voor een operatie. En hiermee kan ik terug naar de opnamebalie in de ontvangsthal. JEUJ!
Documenten invullen, vragenlijst terug overlopen, en dan de DKV-kaart afgeven. “Ahum mevrouw, mijn systeem aanvaardt deze kaart niet.” FUCK!Na mijn uitdiensttreding zou ik documenten ontvangen om mijn hospitalisatieverzekering persoonlijk verder te zetten. NOT! Dirk en ik gaan buiten in het zonnetje een paar telefoontjes plegen. Redelijk stressy wegens de paperassen, het lang duren, het lawaai en mijn traantjes. Na een kwartier weten we: mijn werkgever heeft me terecht afgemeld, DKV verwijt verzekeraar Allia van het niet opsturen van documenten en Allia doet of zijn neus bloedt. “Gij gaat straks mee naar huis.” snauwt Dirk.
Aan de opnamebalie is 1 loket gesloten (middagpauze), maar ik zie ‘onze dame’ een beetje verder staan. “Sorry, ik mag u niet helpen, u dient terug aan te schuiven.” Naast ons ploffen twee bejaarde heren in de wachtzaal neer. “Zelfs met één oog ben ik rapper dan die rollators.” sis ik naar Dirk.
Na een kwartiertje spurten we naar de balie (héhé) en vragen om géén overnachting. “Oei, dan moet ik eerst de chirurg raadplegen voor een goedkeuring en het is lunchpauze.” Twee andere baliebediendes komen mee ‘mijn geval’ analyseren (eentje is de leidinggevende en de andere heeft staan luistervinken bij een patiënt, die een diefstalaangifte doet bij de bewaking). Na een hele discussie draaien ze zich naar ons om: “Weet u wat, u houdt uw kamer en als de chirurg beslist, kan u straks naar huis.” Whatever!
Dacht je dat ik rechtstreeks naar oogheelkunde kan? No way! Eerst ga ik naar de zorgafdeling om mijn kamer, die ik eigenlijk niet wil, te boeken. Een uiterst vriendelijke dame geeft na 2 minuten mijn papier: “U krijgt een éénpersoonskamer op kosten van het ziekenhuis. Het beste nog!”
En dan?
Vanaf dat moment mag ik eindelijk naar verdieping 7 – oogheelkunde. En…. Wacht, dat lees je in mijn vervolgblog ;-). Ja, mijn ziekenhuisperikelen blijven even duren. Verdomme!
Sterkte, Chrisje!
Sterkte!
Bemoedigende groet,